Bron: Pixabay

De Man met de Helm

Ik hoor stemmen, zei de man aan de ontbijttafel.
Stemmen? zei de vrouw. Ze keek ongerust.
Ja, stemmen, herhaalde de man. Ik wilde het eerst niet zeggen maar ik hoor ze al een hele tijd.
Ze zuchtte, de vrouw. Wat voor stemmen hoor je dan?
Allerlei stemmen, zei hij. Honderden stemmen die dingen zeggen. Die lachen, fluisteren. Ik hoor ze maar ik versta niet wat ze zeggen. Begrijp je wat ik bedoel?

Nou en of, wilde de vrouw sarcastisch antwoorden maar ze deed het niet. In plaats daarvan brak ze haar knäckebröd doormidden en knabbelde erop, zonder er iets op te smeren.

Hoe lang hoor je die stemmen al? vroeg ze.
Net wat ik zeg, zei de man. Al een hele tijd. Hij boog zijn hoofd en keek naar beneden. Het was duidelijk dat hij het moeilijk vond erover te praten. Al een paar weken hoor ik stemmen en ze zwijgen niet, wat ik ook doe.
De vrouw zweeg. Ze keek naar buiten. Het was een mooie voorjaarsdag maar op de een of andere manier leek het alsof er een donkere wolk boven hen hing.

En nu? vroeg ze uiteindelijk. We zullen naar een dokter moeten, je kunt niet rond blijven lopen met die stemmen.
Daar wilde ik het over hebben met je, zei hij. Ik heb namelijk iets ontdekt.
Ze keek hem aan. Wat heb je ontdekt?
Ik heb ontdekt… Hier aarzelde hij.
Toe maar, moedigde ze hem aan.
Ik heb ontdekt dat ik geen stemmen hoor als ik m’n helm op heb.
Ze fronste haar wenkbrauwen. Dan hoor je geen stemmen?
Nee. De man keek verheugd. Dan is het allemaal heel normaal. Stil. En omdat ik die stilte zo fijn vind wilde ik aan je vragen…
Nou?
Wilde ik aan je vragen of je het erg vindt als ik zo af en toe die helm op heb.

Hier moest ze even over nadenken, de vrouw. Dat is goed, zei ze uiteindelijk. Ze had het nog niet gezegd of hij sprong op, rende naar de garage en kwam terug met zijn zwarte integraalhelm op zijn hoofd. Het was geen gezicht. Hij had zijn pyjama nog aan en terwijl de vrouw hem monsterde besefte ze dat met elkaar praten wel lastig was op deze manier.
Ben je ook van plan die klep voor je ogen omlaag te houden? zei ze. Het was een donkere klep en ze zag zijn ogen niet.
Alleen dan is het helemaal stil, hoorde ze hem zeggen. Zijn stem klonk ver weg onder die helm.
De vrouw knikte, stond op en ruimde de ontbijttafel af. Daarna ging ze afwassen. De man pakte de krant, zocht een plekje op in de zon en begon te lezen.

Na een dag of wat kreeg de vrouw een onbehaaglijk gevoel. Zelfs in bed hield hij de helm op.
Ik kan prima zittend slapen, verzekerde hij de vrouw. Niets aan de hand, echt. Bovendien: ik ben dolblij met die stilte, dat wil ik graag zo houden.

Na twee weken onafgebroken met de helm rondgelopen te hebben vond de vrouw het welletjes.
Dat ding moet af, eiste ze. Dit wordt een smerige bedoening zo. Je wast je haar niet, je kunt je gezicht niet schoonmaken – laten we nu in Godsnaam weer eens normaal doen.
De man schudde met zijn hoofd. Nee. Zelfs als ik de klep ook maar een heel klein beetje omhoog schuif dan hoor ik de stemmen weer, zei hij.

Na twee maanden had ze er genoeg van, de vrouw. Die helm gaat NU af, zei ze. NU onmiddellijk. Anders bel ik de huisarts en zorg ik ervoor dat je opgenomen wordt. Hier gaan we iets aan doen, hoor je me? We gaan hier NU werk van maken want dit kan niet meer.
De man knikte bedachtzaam. Mag ik eerst de klep omhoog schuiven? Om te oefenen? Om te kijken hoe hard de stemmen zijn?
Dat is goed, zei de vrouw toegeeflijk.

Langzaam schoof de man de klep omhoog. Een smerige lucht kwam haar tegemoet en ongelovig staarde ze naar de klep. Hij had hem nog maar een centimeter of twee open geschoven en nu al deze stank – wat moest dat dan straks wel niet worden?
Ik hoor niets, zei de man tevreden. Ik hoor in elk geval geen stemmen.
Doe die klep omhoog, zei de vrouw. Ze kreeg een naar gevoel.

De man schoof de klep omhoog. Tergend langzaam, centimeter voor centimeter.
De vrouw keek naar het gezicht van de man. Ze kon niets zeggen. Onbeweeglijk bleef ze kijken, zich opeens bewust van haar hart dat in een gekmakend ritme in haar slapen dreunde. Dit kan niet dacht ze. Dit kan niet maar terwijl ze het dacht wist ze dat het toch werkelijk zo was. Ze keek naar het gezicht dat vanachter de klep tevoorschijn kwam. Op de plek waar ooit zijn wangen hadden gezeten hingen nu grauwe lappen vlees en de lippen waren weggevreten.

Ik hoor niets, zei de man tevreden terwijl hij aanstalten maakte de helm af te zetten. Volgens mij hebben die twee maanden me goed gedaan.
De vrouw merkte dat ze nauwelijks kon ademhalen. Het zweet gutste over haar lichaam en ze had het gevoel dat haar hersens in brand stonden.
De vrouw wilde gillen. Ze wilde gillen: doe alsjeblieft die helm niet af – doe in Godsnaam die klep dicht en maak me wakker maar ze was haar stem kwijt en terwijl ze wist dat ze wilde gillen, terwijl ze in een mist van waanzin registreerde hoe haar man de helm afzette waardoor zijn bijna totaal weggevreten hoofd tevoorschijn kwam, terwijl ze besefte dat ze nog heel even dacht: de hel komt niet in het hiernamaals – de hel is NU werd ze zich opeens pijnlijk bewust van een schaterende lach ergens in haar brein, van een nieuwe, bulderende lach die erbij kwam en terwijl de vrouw verwilderd met haar hoofd begon te schudden om het gelach dat ze hoorde kwijt te raken, terwijl ze als een gek haar vingers in haar oren propte, terwijl het in het hoofd van de vrouw opeens een kakofonie van geschreeuw, gegil, gefluister en gelach was hoorde ze haar man geruststellend zeggen: als jij ooit stemmetjes mocht horen, wees niet bang. Met deze helm ben je er zo vanaf.

17 gedachten over “De Man met de Helm”

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Abonneer je op dit blog

Voer je e-mailadres in om je in te schrijven op dit blog en e-mailmeldingen te ontvangen van nieuwe berichten.

Archieven

Leuke Links

Blogroll

De Rebelse Huisvrouw