Gisteren, toen ik doodging

Nadat haar man overleden was bleef Victoria nog 30 jaar alleen wonen in dat immens grote huis, dat huis dat rook naar komijnzaadolie, masala en oud verdriet, en haar wekker ging nooit meer af – er was namelijk geen enkele reden meer om vroeg wakker te worden of om überhaupt wakker te worden. Hoogstwaarschijnlijk dacht haar kat hetzelfde; hij lag al wekenlang stilletjes bij de kachel en zijn vacht had een vreemde grijsgroene kleur gekregen, een kleur die haar deed denken aan de schimmel op het brood dat ze vorige maand had weggegooid.

Elke ochtend pakte ze haar dagboek dat op haar nachtkastje lag. Ooit had ze een laptop, maar na de Grote Crash van 2041 was elektriciteit schaars geworden en niemand had er nog een. Elke ochtend waren haar eerste woorden: Gisteren, toen ik doodging.

En dan schreef ze op wat er gebeurd was gisteren, toen ze doodging. Soms kon ze door muren wandelen. Soms kon ze de wind ruiken – de ene keer rook hij naar viooltjesparfum, de andere keer naar het kadaver van een ontplofte koe. Die geur bracht haar terug naar vroeger, toen ze een klein meisje was, toen er in haar wijk een koe was doodgegaan en de boer geen geld had om hem weg te laten halen. Het beest lag wekenlang in de brandende zon, tot grote wanhoop van haar moeder die fanatiek alle shutters dichthield en de airco dag en nacht liet zoemen, alsof dat enig verschil zou maken. Die lucht was ze nooit vergeten. Soms dreven er roze en paarse wolken voorbij waarin fonkelende schimmen dansten. ‘Ik ben gisteren gestorven,’ zei ze tegen een voorbijdrijvende wolk, maar de wolk antwoordde niet, omdat wolken simpelweg niet kunnen praten, en toch verschenen er in de buitenste laag van zijn randje gouden spikkeltjes waardoor Victoria wist dat hij haar gehoord had.

Op een dag was Victoria verdwenen. De mensen die zich haar nog herinnerden waren het er allemaal over eens dat ze altijd al wat vreemd was; een enkeling zei zelfs dat ze gestoord was. ‘Altijd al, weet je nog die ene keer dat ze…’ zeiden ze, en dan volgde er een verhaal waar iedereen om gniffelde, waarvan iedereen zei: ‘Ja, dat was inderdaad erg vreemd, ik was het helemaal vergeten’. Daarna gingen ze over tot de orde van de dag, pratend over hun kleine leventje dat bestond uit klagen over de prijs van aardbeien en Victoria verdween direct naar de achtergrond van hun gedachten, verstopt in een ver vergeten hoekje waar ze hooguit weer eens uitgevist werd als er een willekeurige herinnering voorbij kwam, een niet terzake doende momentopname uit een niet ter zake doend leven. Victoria werd nooit meer gevonden. Het enige dat achterbleef was haar dagboek met op elke bladzijde dezelfde eerste regel, behalve op de laatste. Daar stond, in een handschrift dat nauwelijks leesbaar was: Vandaag ben ik gaan leven.

Archieven

Website laten maken?

Nadat haar man overleden was bleef Victoria nog 30 jaar alleen wonen in dat immens grote huis, dat huis dat rook naar komijnzaadolie, masala en oud verdriet, en haar wekker ging nooit meer af – er was namelijk geen enkele reden meer om vroeg wakker te worden of om überhaupt wakker te worden. Hoogstwaarschijnlijk dacht haar kat hetzelfde; hij lag al wekenlang stilletjes bij de kachel en zijn vacht had een vreemde grijsgroene kleur gekregen, een kleur die haar deed denken aan de schimmel op het brood dat ze vorige maand had weggegooid.

Elke ochtend pakte ze haar dagboek dat op haar nachtkastje lag. Ooit had ze een laptop, maar na de Grote Crash van 2041 was elektriciteit schaars geworden en niemand had meer een laptop. Elke ochtend waren haar eerste woorden: Gisteren, toen ik doodging.

En dan schreef ze op wat er gebeurd was gisteren, die dag toen ze doodging. Soms kon ze door muren wandelen. Soms kon ze de wind ruiken – de ene keer rook hij naar viooltjesparfum, de andere keer naar een kadaver van een ontplofte koe. Toen ze een klein meisje was, stierf er ooit een koe bij haar in de wijk; de boer had geen geld om hem weg te laten halen en liet hem weken in de brandende zon liggen. Die lucht was ze nooit vergeten. Soms dreven er roze en paarse wolken voorbij waarop elfjes met gouden vleugels dansten. ‘Ik ben gisteren gestorven,’ zei ze tegen een voorbijdrijvende wolk, maar de wolk antwoordde niet, omdat wolken simpelweg niet kunnen praten, en toch verschenen er in de buitenste laag van zijn randje gouden spikkeltjes waardoor Victoria wist dat hij haar gehoord had.

Op een dag was Victoria verdwenen. De mensen die zich haar nog vaag herinnerden waren het er allemaal over eens dat ze altijd al wat vreemd was; een enkeling zei zelfs dat ze gestoord was. ‘Altijd al, weet je nog die ene keer dat ze…’ zeiden ze, en dan kwam er een verhaal waar iedereen om gniffelde, waarvan iedereen zei: ‘Ja, inderdaad, dat was ik vergeten’. Daarna gingen ze over tot de orde van de dag, pratend over hun kleine leventje dat bestond uit klagen over de prijs van aardbeien en Victoria verdween direct weer naar de achtergrond van hun gedachten, verstopt in een ver vergeten hoekje waar ze hooguit weer eens uitgevist werd als er een willekeurige herinnering voorbij kwam, een niet terzake doende momentopname uit een niet ter zake doend leven. Victoria hebben ze nooit meer gevonden. Het enige dat achterbleef was haar dagboek met op elke bladzijde dezelfde eerste regel, behalve op de laatste. Daar stond, in een handschrift dat nauwelijks leesbaar was: Vandaag ben ik gaan leven.

De Rebelse Huisvrouw